Vroeger”, zeg ik tegen mijn jongste, “had iedereen een eigen website. Dat was een plekje op internet, waar je je eigen spulletjes op kon zetten. Ja, die websites moesten allemaal apart gemaakt worden. Voor die bedragen soms, kon je een nieuwe auto kopen.”
Websites zijn nu nog mega relevant. Maar wie heeft er straks een website nodig, als je je kan laten informeren door een eigen, alwetende assistent? Hoe & wanneer dit zich gaat ontwikkelen, weet natuurlijk niemand. Maar één ding is zeker: het concept ‘website’ zoals we dat nu kunnen, gaat op de schop.
“Zo’n website deed het dan hopelijk op alle apparaten… Maar veel vaker niet. En na een paar jaar was het verouderd, en moest je weer helemaal opnieuw beginnen.”
“Maar vader, is dat niet heel onhandig?”
“Ja jongen, zeker. Wij hadden het helemaal niet makkelijk in die tijd.” Ik draai mijn hoofd weg, Lewis geeft me een tissue om mijn vochtige ogen droog te deppen.
“Dan …”. Ik schraap mijn keel en herpak me. “Dan stuurde je met een bakje een pijltje op het scherm naar een invulveld. Met je toetsenbord - een plank met allemaal knoppen voor letters - typte je dan het website adres in.” Mijmerend kijk ik de lucht in.
“Als je dat adres al wist. Vaker ging je nog naar een andere website, die alle websites ter wereld had gelezen. Waar je dan een zoekterm moest intypen. Dan werd je naar zo’n website gestuurd en moest je maar zoeken of er iets nuttigs voor je op stond.”
Tot zover het mijmeren 🙂
Websites zijn nu nog mega relevant. Maar wie heeft er straks een website nodig, als je je kan laten informeren door een eigen, alwetende assistent? Hoe & wanneer dit zich gaat ontwikkelen, weet natuurlijk niemand. Maar één ding is zeker: het concept ‘website’ zoals we dat nu kunnen, gaat op de schop.
Die goeie ouwe website. Waar er ruim 200 miljoen actief zijn. Waar miljarden euro's in geïnvesteerd zijn in de loop der tijd. Geniet er nog even van, zolang als het kan!
Ondertussen werken aan de toekomst? Laten we dit thema agenderen voor ons volgende strategisch overleg!